Zoals eerder al beschreven (zie Een eigen vaandel) had het jaren geduurd voordat er in de Vereeniging voor Vrouwenkiesrecht (VVK) een meerderheid voor het aanschaffen van een vaandel te vinden was geweest, hoezeer de afdeling Amsterdam die aanschaf ook steeds opnieuw had geagendeerd en hoezeer Drucker er in Evolutie ook voor was blijven pleiten.
Natuurlijk was het niet de aanschaf op zichzelf, die zoveel terughoudendheid en weerstand opriep. De gedachte dat de Vereeniging daarmee dan de straat op zou moeten gaan, dát was wat een meerderheid lange tijd tegenhield. Nadat het vaandel uiteindelijk in 1911 was aangeschaft, was de weerstand tegen zo’n ‘onvrouwelijke’ strijdmethode, zoals VVK-bestuurder Jeanne van Lanschot Hubrecht die al vroeg analyseerde, niet meteen geweken. Integendeel: hoewel nog in 1911 het principebesluit was genomen een ‘optocht voor vrouwenkiesrecht’ te organiseren, slaagden de individuele voorstanders van dit plan er niet in het op de zomervergadering van 1912 te plaatsen.
Vlak voor deze vergadering kreeg dan ook één van de uitgesproken voorstandsters van straatpropaganda, Henriette Verwey Mejan, in Evolutie de gelegenheid om ‘de weinige stuwkracht en het weinige feu sacré’ van het hoofdbestuur aan te klagen en medestandsters op te roepen zich persoonlijk bij haar te melden om, desnoods buiten de Vereeniging om, in Den Haag een ‘optocht’ voor vrouwenkiesrecht te organiseren. Deze pressie had het juiste effect: op de zomervergadering wordt de kwestie alsnog in bespreking gebracht, en na een uitgebreid debat, onder meer over het woord ‘optocht’, dat afschrikwekkender zou klinken dan ‘betooging’, wordt met meerderheid van stemmen tot de voorbereiding van een ‘betooging’ besloten.
Terwijl de Vereeniging een gepaste gelegenheid afwachtte, diende die zich begin november 1912, bij het overlijden van Dora Haver – vrijwel vanaf de oprichting lid van de Vrije Vrouwenvereeniging, kiesrechtfeministe van het eerste uur, mede-redactrice van Evolutie en Druckers ‘tweelingzuster in de geest’ – ongezocht aan. Zonder aarzelen ging de Vereeniging in groten getale de straat op om de overledene, die zelf een groot pleitbezorgster van straatacties was geweest, op haar laatste tocht door de stad in háár geest te vergezellen: voorzien van vaandels, ‘omfloerste insignes’, en kiesrechteisen.
Toch bleef de VVK ook nadien dralen, en was het uiteindelijk een ‘Uitvoerend Neutraal Vrouwencomité, niet uitgaande van eenige Vereeniging, Bond of Partij’ dat in de zomer van 1913 een manifest deed uitgaan waarin opgeroepen werd tot een demonstratieve mars op het Binnenhof, op de eerste zittingsdag na de opening der Staten-Generaal, om te protesteren tegen de almaar voortdurende politieke uitsluiting van vrouwen. Een manifest dat, uiteraard, ook via Evolutie werd verspreid. Opnieuw: vlak voor de algemene ledenvergadering. Daar kreeg men de vergadering niet voor het idee van de demonstratie mee, maar dat weerhield de leden van het Neutraal Vrouwencomité, allen leden van de VVK, er niet van hun plannen door te zetten.
En zo organiseerden Josephine Baerveldt-Haver (pres.), Henriette Verwey Mejan (secr.-penn.), Annette Versluys-Poelman, Sophie Wichers, Wilhelmina van Wulfften Palthe-Broese van Groenou en Wilhelmina Drucker de eerste demonstratie voor vrouwenkiesrecht. En natuurlijk fungeerde Evolutie als actie-orgaan.
Dat de burgemeester van Den Haag, wellicht bang voor suffragette-achtige acties, de demonstratie op het laatste moment verbood, bracht het Comité niet van zijn stuk. Het paste vliegensvlug de opzet aan: het plan van een betoging door Den Haag werd verlaten, in plaats daarvan werd verzameld in restaurant De Twee Steden aan het Buitenhof, vanwaaruit telkens groepjes van 25 vrouwen naar het Binnenhof over zouden steken om daar groepsgewijs in zwijgend protest op en om het Binnenhof te wandelen. De meer dan 1000 opgekomen vrouwen werden ter plaatse terdege door Baerveldt-Haver geïnstrueerd: om ongeregeldheden te voorkomen waren de leden van het Comité, herkenbaar aan een sjerp met ‘Grondwettelijke gelijkstelling van man en vrouw’ en een zwart-witte strik, bijgestaan door ordecommissarissen die alleen een sjerp droegen, de enigen die bij onverhoopte opstootjes of brutalisering van politiewege op zouden én mochten treden.
Om deze historische gebeurtenis vast te leggen, had het Comité een fotograaf ingehuurd, die de in de tuin van De Twee Steden samengedromde vrouwen op de foto nam, een foto die, naar het Comitélid Drucker hoopte, door ‘al wat Feministisch [was]’ zou worden gekocht ‘ter herinnering aan dezen, niet alleen voor de vrouwenbeweging, edoch voor geheel Nederland merkwaardigen dag.’
En dat is gedaan: tenminste twee exemplaren van deze als briefkaart verkochte foto, van Angenita Klooster en van Marie Rutgers-Hoitsema, hebben het Internationaal Archief voor de Vrouwenbeweging (thans Atria) bereikt. En omdat we nu weten hoe we de leden van het Comité kunnen herkennen, en die daarop bij zorgvuldige beschouwing ook inderdaad te herkennen zijn, bezitten we in deze kaarten een tot op heden onbekend portret van Drucker.
De leden van het Comité, herkenbaar aan sjerp en strik (bevestigd op de rechterschouder), staan op de eerste twee rijen 1 . Op de eerste rij, van links naar rechts: Drucker 2 , en Baerveldt-Haver, Versluys-Poelman en Van Wulfften Palthe-Broese van Groenou 3 . Op de tweede rij, recht achter Baerveldt-Haver: Wichers, rechts van haar Verwey Mejan. Rechts naast haar, zonder sjerp: Aletta Jacobs 4 .
De stille betoging zelf, waaraan bijna 1200 vrouwen deelnamen die op last van de burgemeester van Den Haag niet tegelijk, maar in groepen van 25 over het Binnenhof liepen, is zonder incidenten verlopen. Op de krantenfoto die ervan is overgeleverd zien we één zo’n groep. Ernstig en vastberaden, houden ze er zo te zien flink de pas in. Ook deze foto verdient zorgvuldige beschouwing. Want wie goed kijkt, ziet dat de vrouwenkiesrechtbeweging, anders dan gedacht, niet louter een witte beweging was.
Het zou de moeite lonen om alle foto’s van de Nederlandse vrouwenkiesrechtstrijd nog eens op diversiteit te bekijken, te beginnen met de groepsfoto die het uitgangspunt van dit verhaal vormt. Waarna we natuurlijk graag zouden weten wie die women of colour waren, die in de Nederlandse vrouwenkiesrechtbeweging actief waren. De tijd is er inmiddels, we spreken augustus 2019, meer dan rijp voor!